Veelgestelde vragen

Hieronder vindt u antwoord op veelgestelde vragen. Staat het antwoord op uw vraag er niet tussen?
Mail uw vraag dan naar info@ivdv.nl en wij nemen zo spoedig mogelijk contact met u op.

Sinds 31 oktober 2017 is er een nieuw keurmerk voor de valbeveiligingsbranche: het KOMO® Safety keurmerk conform de BRL 9935. Voor meer informatie ga naar www.nivoh.nl.

Indien iemand van het dak valt is er over het algemeen sprake van zeer ernstige, wellicht zelfs dodelijke gevolgen. Dit betekent dat er naast veel persoonlijk leed ook veel schade kan ontstaan. U bent als VvE over het algemeen niet primair verantwoordelijk voor de veiligheid van iemand die zich op het dak begeeft, maar u kunt achteraf alsnog aansprakelijk gesteld worden voor geleden schade. Iedereen in Nederland kan een partij namelijk aansprakelijk stellen. Stel, u kiest voor de goedkoopste partij waarvan u had kunnen weten dat deze niet voldoende veiligheidsvoorzieningen zou gaan treffen. Dan kunt u achteraf aansprakelijk gesteld kunnen worden voor bijvoorbeeld het verstrekken van een onredelijke opdracht. 

Niet de VvE maar de werkgever is in eerste instantie verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn medewerkers. Dit staat ook zo omschreven in de Arbowet. Let op! u kunt als gebouweigenaar of beheerder wel aangemerkt worden als werkgever op basis van onderstaande artikelen uit de Arbowet:

Arbowet hoofdstuk 4 Artikel 16 lid 8 lid 10 en lid 11 mogelijk verantwoordelijkheid gebouweigenaar en/of beheerder

Lid 8: Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de verplichting tot naleving van daarbij aangegeven voorschriften in de gevallen bij die maatregel omschreven rust op een ander dan de werkgever. Aangewezen kunnen worden de eigenaar of beheerder dan wel degene die anderszins bevoegd is te beslissen over het ontwerp, de vervaardiging dan wel het onderhoud van arbeidsplaatsen en arbeidsmiddelen, zoals zonodig nader bij die maatregel is bepaald.

Lid 10: De werkgever, dan wel een ander dan de werkgever bedoeld in het zevende, achtste of negende lid en de werknemers zijn verplicht tot naleving van de voorschriften en verboden vastgesteld bij of krachtens de op grond van dit artikel, artikel 20, eerste lid, en artikel 24, negende lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur voorzover en op de wijze als bij of krachtens deze maatregel is bepaald.

Lid 11: Het niet naleven van de in het tiende lid bedoelde voorschriften en verboden kan worden aangemerkt als strafbaar feit.

Dit antwoord is tweeledig. Indien iemand zzp’er is, is diegene eigen baas en daarmee zelf verantwoordelijk voor het veilig werken op een dak. Als er een ongeval plaatsvindt omdat de loodgieter op een onveilige manier werkte, zal de Inspectie SZW inderdaad vaststellen dat de loodgieter zelf onvoldoende zorg heeft gedragen voor het veilig werken op een dak. Als u als opdrachtgever te goeder trouw bent, niet wist dat de loodgieter onveilig werkte, zal de Inspectie SZW u niets kunnen verwijten. 

Er zijn in het geval van een ongeval ook familieleden/nabestaanden. Die zouden u aansprakelijk kunnen stellen door te stellen dat u deels ook schuld heeft. Zij kunnen bijvoorbeeld stellen dat u onvoldoende geld ter beschikking heeft gesteld voor de loodgieter om veilig te werken. Zij kunnen u als VvE aansprakelijk stellen want u bent een rechtspersoon, dit betekent dat u op de hoogte dient te zijn van alle regels, u heeft zorgplicht enz.

U kunt zich tegen dit alles beschermen door de juiste permanente valbeveiligingsvoorzieningen aan te brengen. Zo heeft u nooit te maken met personen die onveilig werkzaam zijn op uw dak, zonder dat u hiervan weet. Om te weten welke valbeveiliging voor u de juiste is, en om te voorkomen dat u onnodig dure of de verkeerde valbeveiliging laat plaatsen, kunt u het beste een onafhankelijke Dak Risico Inventarisatie & Evaluatie laten uitvoeren. Een Veiligheidskundige komt bij u op locatie langs om de situatie op te nemen en te keuren en brengt vervolgens onafhankelijk advies uit. Op basis van dit advies kunt u vervolgens contact opnemen met partijen die de valbeveiliging bij u kunnen plaatsen.

De wet stelt dat de werkgever er zorg voor moet dragen dat zijn mensen ergens veilig kunnen werken, ook als daar risico’s aan verbonden zijn. Dit betekent vanuit de Arbowet dat als een installateur onderhoud moet plegen aan een installatie die op uw dak staat, het de verplichting van de werkgever is om ervoor te zorgen dat dit veilig mogelijk is. 

De vraag is vervolgens: hoe gaat deze werkgever hiervoor zorgen? Allereerst is het gebied waar de werkzaamheden worden uitgevoerd belangrijk. Bevinden de installaties zich binnen 4 meter vanaf de dakrand of bijvoorbeeld een lichtstraat of lichtkoepel dan moeten maatregelen genomen worden ter voorkoming van valgevaar. Dit kan met tijdelijke voorzieningen zoals het plaatsen van een hekwerk of een tijdelijke afzetting.

De vraag die nu terecht gesteld moet worden is, hoe gaat deze werkgever de maatregelen veilig aanbrengen? Volgens de Arbocatalogus Platte Daken dienen hekwerken aan de dakrand namelijk ook veilig geplaatst te worden. Er ontstaat nu een situatie die wij het beste kunnen duiden als een “kip-ei -situatie”.

De werkgever dient wellicht een hoogwerker in te zetten om eerst dakrandbeveiliging aan te brengen. Voordat de werkgever veilig onderhoud kan uitvoeren aan de ventilatoren is hij al een substantieel bedrag kwijt aan het nemen van veiligheidsmaatregelen. U draait hier als VvE voor op. Als u de juiste permanente valbeveiliging op uw dak plaatst, voorkomt u hiermee hoge kosten voor het telkens plaatsen van hekwerken tijdens kortdurend onderhoud. En u voorkomt eventuele aansprakelijkheid indien er een ongeval plaatsvindt. 

Ons advies is om altijd eerst een Dak Risico Inventarisatie & Evaluatie te laten uitvoeren door een onafhankelijke partij. Daarmee wordt bij u op locatie onderzocht hoe vaak iemand op uw dak komt en voor welk type werkzaamheden, om vervolgens de juiste valbeveiligingsvoorzieningen te adviseren. Vaak wordt er vanuit zo’n Dak RI&E ook al een veiligheidsontwerp gemaakt, waarin staat hoe u de toetreding tot het dak veilig maakt, en waar eventuele hekwerken, ankeringspunten of kabelsystemen op het dak aangebracht zouden moeten worden. Dit wordt netjes voor u uitgetekend en in een rapportage gezet, zodat meerdere partijen u vervolgens een aanbieding kunnen doen voor het plaatsen van de valbeveiliging en u een prijsvergelijk kunt doen.

Formeel gezien is de gebouweigenaar eigenaar van het valbeveiligingssysteem en moet hij ook zorgen dat het in stand gehouden wordt. Doet hij dat niet, dan kan hij aansprakelijk gesteld worden op het moment dat er een ongeval gebeurt. Hij is niet verantwoordelijk maar hij kan wel aansprakelijk gesteld worden. 
Als in een huurcontract anders is afgesproken, namelijk dat u als huurder verantwoordelijk bent voor mensen die onderhoud aan het dak doen, dan lig het uiteraard anders. 

Het is uiteraard ook aan de partij die het werk uitvoert om voorafgaand aan de werkzaamheden na te gaan of het valbeveiligingssysteem gekeurd is, dus periodiek onderhouden wordt. Als dat niet het geval is mogen ze er eigenlijk niet mee werken. 

Wij adviseren opdrachtgevers om in opdrachten vast te leggen dat personen die onderhoud plegen op daken specifieke opleiding en training hebben gehad. Hiermee bedoelen wij dat deze personen gekwalificeerd zijn om inspecties en onderhoud goed te kunnen uitvoeren, maar ook dat zij voldoende training hebben gehad om veilig op daken te kunnen werken.

Dit hangt af van wie feitelijk eigenaar is van het valbeveiligingssysteem: de school of de aannemer. In het geval dat de school eigenaar is, is de school verantwoordelijk voor de jaarlijkse keuring van de valbeveiligingsvoorziening.

Wat wel kan afwijken van deze situatie is dat de  aannemer de school heeft gebouwd maar tevens een onderhoudscontract voor meerdere jaren heeft afgesloten. In dit geval kan het contractueel zo geregeld zijn dat de  aannemer verantwoordelijk is voor instandhouding van installaties die periodiek geïnspecteerd moeten worden waaronder ook de valbeveiligingssystemen. In dit geval dient de school ervoor te betalen maar zorgt de aannemer voor de jaarlijkste keuring.

Vraag directeur van een school:

"Onze leerlingen voetballen en basketballen buiten en met regelmaat komt er een bal op het dak. Dit dak is het platte dak van de begane grond. De conciërges willen de bal wel van het dak halen maar willen ook weten welke veiligheidsmaatregelen zij moeten nemen. En natuurlijk welke veiligheidsvoorzieningen ik als directeur moet treffen om hen veilig de bal laten pakken. Het gaat dus niet om werkzaamheden op het dak maar om een bal te pakken."

Als werkgever bent u te allen tijde verantwoordelijk voor de veiligheid van al uw medewerkers. Indien de conciërges in dienst van de school zijn en vanuit de school de opdracht krijgen om het dak op te gaan, dan betekent dit dus dat u als werkgever verplicht bent ervoor te zorgen dat dit op een veilige manier gebeurt. 

Mocht het zo zijn dat de conciërges in dienst zijn van een externe partij, dan is in principe hun directe werkgever primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun conciërges. 
Echter, zodra er vanuit u als opdrachtgever alsnog een direct verzoek komt tot het betreden van het dak, kunt u daarmee alsnog aansprakelijk worden gesteld indien er een ongeval plaatsvindt. 

Meer informatie voor wet- en regelgeving voor gebouweigenaren: klik hier.

Ja conform Arbocatalogus Platte Daken en daaraan gekoppelde Bikudak afspraken dienen ankeringspunten voor valbeveiliging minimaal 1 keer per jaar aantoonbaar geïnspecteerd te worden. De Inspectie SZW handhaaft op basis van de Arbocatalogus Platte Daken. Daarnaast bepaalt de fabrikant in zijn technische informatie wat periodieke frequentie wordt van zijn producten.

 

De gebouweigenaar welke eigenaar is van het dak en daarop gemonteerde voorzieningen dient deze voorzienimngen in stand te houden in verband met aansprakelijkheid. Indien deze gebouweigenaar tevens werkgever is dan is hij hier verantwoordelijk voor conform Arbowet.

Afhankelijk van de type producten, richtlijnen fabrikanten en mogelijk zichtbare bevestiging van de ankeringspunten zou dat kunnen. Belangrijk is wel dat de inspecteur voldoende kennis (liefst aantoonbaar ivm aansprakelijkheid) moet hebben van de te inspecteren onderdelen.

Wettelijk gezien is er geen norm vastgelegd waaraan vaste ankeringspunten op daken moeten voldoen met uitzondering van Type B en E (de zogenaamde verplaatsbare en doodgewicht ankeringspunten). Deze dienen volgens de Europese Richtlijnen getest en gecertificeerd te worden conform de EN795:2012 norm. In nederland is (deels geharmoniseerde norm EN 795:2012) door het NNI geaccepteerd als de laatste stand der wetenschap. Echter kan op andere manieren (bijvoorbeeld berekeningen door een constructeur/ praktijktesten onder toezicht van een Notified Body) aangetoond worden dat een vast ankeringspunten net zo sterk zijn of nog sterker dan volgens de testen in de norm dan is dat toegestaan. Uiteindelijk moet het dossier juridisch sterk in elkaar zitten op  het moment dat het fout gaat.

Zoals door u aangegeven worden aluminium schoorsteenkappen over de gemetselde schoorsteenkappen geplaatst. Er is door een collega dakdekker voorgesteld om hier ogen op te lassen, waaraan valbeveiliging bevestigd mag worden. Er is sprake van een het werken met valbeveiliging op schuine daken. Hieraan zijn restricties verbonden. Conform Arbocatalogus/ A-blad Hellende daken mag dit maar maximaal drie uur.

Ook bestaat ook de mogelijk om te kunnen vallen. Om aan te tonen dat de ogen sterk genoeg zijn is op Europees niveau is een norm, de EN 795, bepaald waaraan deze ogen moeten voldoen. Dit betekent dat de ogen (in de EN 795 benoemd als ankeringspunt) getest dienen te worden door een Notified Body om aan te tonen dat deze de krachten kunnen weerstaan, welke vrijkomen bij een val van een persoon van het dak. 

Indien blijkt uit de test dat het oog sterk genoeg is, dan rest echter de vraag of de schoorsteen op het dak blijft staan. Bij een val kan een piekbelasting optreden, waardoor er bij wijze van spreken een auto van 1500 kilo aan moet kunnen hangen. Bij de meeste gemetselde schoorstenen moeten wij er van uitgaan dat deze niet sterk genoeg zijn.

Wij adviseren het volgende:

  • Voer een Risico Inventarisatie en Evaluatie ter bepaling van de juiste werkmethode. Misschien is een hoogwerker in dit specifieke geval wel een betere optie om veilig te werken.
  • Indien toch ankeringspunten gebruikt worden, maak gebruik van ankeringspunten die voldoen aan de EN 795.
  • Voer een berekening uit door bijvoorbeeld een constructeur, om te bepalen of de ankeringspunten  in combinatie met de ondergrond/het onderdeel waar ze aan vastgezet worden voldoende stevig zijn om de piekbelasting bij een val te kunnen weerstaan.

U dient als opdrachtgever uw derden te informeren over de situatie op uw daken. Dit kan inhouden dat zij op het gehele dak, dan wel op een gedeelte van het dak verplicht zijn om valbeveiliging te dragen om zich te kunnen zekeren aan door u geplaatste valbeveiligingsvoorzieningen. 

U dient deze informatie voorafgaand aan de werkzaamheden te verstrekken. Dit kunt u doen door instructies te verstrekken, waarin exact is uitgelegd op welke daken dan wel op welke delen van daken het dragen en gebruik van persoonlijke valbeveiliging (verder te noemen PBM’s) verplicht is of u dit doet middels het plaatsen van pictogrammen / instructies nabij dakopgangen / toetredingen. U kunt ook een instructie per post of email aan de aannemer/onderhoudspartij sturen. 

Het is wel verstandig om pictogrammen/instructies te plaatsen nabij de dakopgang / toetreding. Daardoor weet u zeker dat de persoon die het dak opgaat geïnformeerd is over gebruik en eventuele draagplicht van PBM’s. Het aanbrengen van een pictogram kan echter wel de suggestie wekken dat op het gehele dak een draagplicht geldt voor de PBM’s terwijl dit soms maar op gedeeltes van het dak hoeft. Daarom adviseren wij conform de Arbocatalogus Platte Daken om plattegronden bij de daktoetreding op te hangen met daarop de gebieden aangegeven waar men vrij kan lopen en de gebieden waar men aanvullende veiligheidsmaatregelen moet nemen zoals het gebruik van PBM’s. 

Volgens norm 14122-4 dient een hekwerk 1,5 meter lang te zijn aan beide zijden uit hart van het klimgedeelte/kooi.

De opening tussen stijlen op aankomstniveau moet tussen 50-70 cm breed zijn. Dit betekent dat de hekwerklengte varieert afhankelijk van de breedte stijlen op aankomstniveau en wel tussen de 1,15 en 1,25 m.

Wij adviseren echter altijd 2 meter hekwerk toe te passen aan beide zijden. Dit is tevens een eis volgens de nieuwe BRL 9935. Daarnaast wordt dit ook door de meeste installateurs en adviseurs geadviseerd in de markt.

Volgens onderstaande artikelen uit de Arbowet dient een RI&E geactualiseerd te worden indien:

Arbowet Artikel 3 lid 4

De werkgever toetst het arbeidsomstandighedenbeleid regelmatig aan de ervaringen die daarmee zijn opgedaan en past de maatregelen aan zo dikwijls als de daarmee opgedane ervaring daartoe aanleiding geeft.

Arbowet Artikel 5 lid 4

De risico-inventarisatie en -evaluatie wordt aangepast zo dikwijls als de daarmee opgedane ervaring, gewijzigde werkmethoden of werkomstandigheden of de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening daartoe aanleiding geven.

Onze RI&E stamt uit 2006 en is gebaseerd op de toen geldende regels. De belangrijkste wets- en regelwijzigingen t.o.v. 2006 zijn: 

  • Arbobesluit 3.16 en Arbocatalogus Platte daken ten aanzien van het werken met persoonlijke beschermingsmiddelen “het niet meer mogen vallen” ten opzichte van “de overlengte in de veiligheidslijn moet zo minimaal mogelijk zijn”. Dit zorgt ervoor dat een ontwerp voor een veilig dak er heel anders uit kan zien. 
  • Diverse productnormeringen zoals van permanente (kooi)ladders, trappen en hekwerken (EN-normeringen) zijn gewijzigd en strenger geworden. 
  • Lichtkoepels en lichtstraten moeten worden beschouwd als dakrand met valgevaar tenzij deze aantoonbaar doorvalbestendig zijn gedurende de verwachte levensduur van het product. Kunststof producten worden geacht niet doorvalbestendig te zijn on der invloed van UV straling en veroudering
  • Bovenstaande wijzigingen kunnen een grote invloed hebben op het toenmalig uitgebrachte ontwerp.

Stichting Instituut voor Dakveiligheid adviseert altijd een Dak RI&E te actualiseren als deze langer dan een jaar “op de plank heeft gelegen”. Voor deskundige partijen die een Dak RI&E voor u kunnen uitvoeren, klik hier.

Wij voeren de inspecties niet zelf uit; hiervoor erkennen wij situaties die u hier bij ons op de site kunt vinden.

Een persoon mag niet vallen vanaf een hoogte van 2,5 meter of - indien lager - bij een aanvullend risico. Bij een aanvullend risico kan men denken aan werken naast een bewegende machine of boven water. Conform Arbobesluit 3.16 is het uitgangspunt om collectieve voorziening zoals hekwerken toe te passen ter voorkoming van valgevaar. Echter voor kortdurende werkzaamheden zoals omschreven in de Arbocatalogus Platte Daken mag men werken met persoonlijke beschermingsmiddelen. Deze dienen wel vastgezet te worden aan daarvoor bedoelde ankeringspunten en/of kabelsystemen die aantoonbaar getest zijn. Uiteraard is dan ook belangrijk dat de (onder)constructie waaraan een ankeringspunt wordt vastgemaakt voldoende stevig is.

Conform de eerdergenoemde wet- en regelgeving dient een Risico Inventarisatie & Evaluatie opgesteld te worden om te bepalen welk niveau van veiligheid mag worden toegepast. Voor uw objecten zou dat dan een Dak RI&E zijn.

Als we kijken naar producten zijn er diverse besluiten zoals het Warenwetbesluit, Bouwbesluit en Besluit Draagbaar klimmateriaal die hieraan eisen stellen. Daarnaast zijn er diverse internationale, Europese en nationale normen opgesteld waaraan producten moeten voldoen.  Denk bijvoorbeeld aan de NEN-EN 795 voor ankeringspunten en de NEN-EN 2484 voor mobiele ladders.

Voor meer informatie over wet- en regelgeving, klik hier.

Meer weten over wet- en regelgeving? Klik hier.