Met belangstelling hebben wij kennis genomen van het artikel van de heer Stevens, directeur van Adviesbureau Dakbestek, in Facilitair & Gebouwbeheer van 28 september jl. (het artikel vindt u onderaan deze pagina). Graag gaan wij middels dit artikel dieper op de materie in.
De heer Stevens stelt in zijn artikel dat gebouweigenaren met een keuze voor individuele dakveiligheidsvoorzieningen en persoonlijke beschermingsmiddelen vrijwel altijd een onverstandige beslissing nemen. Graag wil ik als voorzitter van het Instituut voor Dakveiligheid reageren op een aantal passages en de conclusies van dit artikel. Wij hechten grote waarde aan veiligheid bij werkzaamheden op hoogte en willen de markt dan ook correct informeren over hoe de veiligheid te waarborgen.
Aansprakelijkheid versus verantwoordelijkheden
In het artikel wordt het onderstaande gesteld:
“Aansprakelijkheden
Volgens de Arbowet is in geval van overtredingen primair de werkgever wiens werknemers het betreft aansprakelijk. Bij overtredingen wordt door de uitvoerende bedrijven regelmatig - ten onrechte - alsnog naar de opdrachtgever gewezen omdat deze niet zou willen betalen voor de veiligheidsvoorzieningen. De Arbowet is heel duidelijk over wie verantwoordelijk is, namelijk de (meewerkend) werkgever en in veel situaties ook de zzp-er.”
De bovenstaande kop kan een verkeerde indruk wekken. De kop spreekt van “Aansprakelijkheden” terwijl de Arbowet over verplichtingen voor de werkgever en werknemer spreekt en daarmee over verantwoordelijkheden. Daarbij geeft de Arbowet inderdaad duidelijk aan wie verantwoordelijk is voor het nemen van veiligheidsmaatregelen. Dit is een gedeelde verplichting van de werkgever en de werknemer. Echter, dit sluit de aansprakelijkheid van een gebouweigenaar nooit uit. Er zijn meerdere artikelen in het Burgerlijk Wetboek op basis waarvan een gebouweigenaar aansprakelijk kan worden gesteld.
Daarnaast bestaat er jurisprudentie ten aanzien van het “deep pockets” beginsel waarbij de meest vermogende partij die bij een incident betrokken is (ook) aansprakelijk kan worden gesteld en vervolgens een claim kan ontvangen. Dit raakt ook gebouweigenaren en andere betrokkenen in de keten van aansprakelijkheid. Aan de andere kant biedt de wetgeving juist extra bescherming voor met name de kleinere (dak)aannemer en zzp’er die om uiteenlopende redenen helaas nog te vaak werkzaamheden uitvoeren op niet veilig ingerichte daken en andere hoger gelegen werkplekken.
Toepassing individuele voorzieningen in combinatie met persoonlijke beschermingsmiddelen
In het artikel wordt het volgende gesteld:
“Vaak wordt geroepen dat bij kortdurende blootstelling aan het (valgevaar) risico individuele voorzieningen i.c.m. persoonlijke beschermingsmiddelen, de zogenaamde PBM’s, afdoende zijn. Dit is uitdrukkelijk onjuist, zo blijkt ook uit de toolbox “Aangelijnd werken op platte daken bij kortdurende werkzaamheden” (juli 2014) van de Stichting Bedrijfstakregelingen Dakbedekkingsbranche (SBD).”
In deze toolbox wordt duidelijk de verwijzing naar het keuzeschema van de Arbocatalogus Platte daken gemaakt waarin helder is omschreven voor welke werkzaamheden het werken met persoonlijke beschermingsmiddelen is toegestaan. Datzelfde geldt voor werkzaamheden op hellende daken waarover in het A-blad Hellende Daken duidelijke afspraken zijn gemaakt. Individuele voorzieningen in combinatie met persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen dus wel degelijk worden toegepast. Het zou ook opmerkelijk zijn dat de SBD in een toolbox stelt dat PBM’s op daken niet gebruikt mogen worden, aangezien de SBD zitting had in de commissie ter opstelling van de nieuwe Arbocatalogus Platte Daken (gepubliceerd onder toezicht van de Inspectie SZW). De SBD zou zichzelf dan tegenspreken.
Collectieve maatregelen bij kortdurende werkzaamheden
In het artikel wordt gesteld dat bij kortdurende werkzaamheden vrijwel nooit collectieve maatregelen hoeven te worden genomen. Dit terwijl er legio voorbeelden zijn waarbij alle dakranden van hekwerken zullen moeten worden voorzien. Bijvoorbeeld bij het preventief schoonhouden en inspecteren van het volledige dak en bij relatief kleine of smalle daken waarbij geen sprake is van een veilige zone op meer dan 4 meter vanaf de dakrand. Hierbij worden inspecties en reinigingswerkzaamheden tot aan de dakrand uitgevoerd die dan ook collectieve maatregelen vereisen. Daarnaast moet er bij (gedeeltelijke) dakrenovaties hekwerk aangebracht worden. Maar hoe ga je een tijdelijk hekwerk veilig aan de dakrand plaatsen zonder een valbeveiligingssysteem? Volgens het Arbobesluit moet ook dit veilig gebeuren. Indien de aanbrenger aangelijnd is, kan dit veilig en tegen relatief lage kosten gebeuren.
Bovendien stelt het artikel dat uit praktijksituaties blijkt dat de aanvangsinvesteringen voor collectieve voorzieningen lager zijn dan die voor persoonlijke voorzieningen. Uit onze jarenlange ervaring met het begeleiden van offertetrajecten voor gebouweigenaren blijkt het tegenovergestelde. De initiële investering in hekwerken is over het algemeen circa 25% hoger, afhankelijk van de specifieke situatie ter plaatse. Bij relatief kleine daken of daken met complexe vormen is dit verschil vaak nog groter. Wel is een feit dat kosten en/of esthetiek niet als argumenten mogen worden aangevoerd om af te zien van collectieve veiligheidsvoorzieningen en te kiezen voor persoonlijke voorzieningen.
“Bijkomend nadeel is dat permanente dakankersystemen, kabeltrajecten en PBM’s verplichte en vaak dure jaarlijkse inspectie-, onderhouds- en/of keuringsregimes kennen. Dit in tegenstelling tot de permanente collectieve voorzieningen zoals omschreven.”
Het is zaak om, met de arbeidshygiënische strategie als leidraad, tot situatie specifieke veiligheidsvoorzieningen te komen. Daarbij is het van belang de technische, operationele en economische haalbaarheid en de functionaliteit voor de gebruiker zorgvuldig af te wegen en ook te kijken naar de zogenaamde Total Cost of Ownership van voorzieningen. Het gaat om de optimale oplossing, niet om de kosten.
Conclusies
Het artikel sluit af met een aantal conclusies die raken aan het voorgaande.
“Conclusies
Vanuit het oogpunt van de gebouweigenaar is het vrijwel altijd onverstandig individuele dakankervoorzieningen te laten plaatsen. U investeert in maatregelen die waarschijnlijk niet voldoen aan de Arbeidsomstandighedenwet en waarmee dus niet gewerkt mag worden door uw aannemers bij kort- en langdurende werkzaamheden.”
Zoals aangegeven is zowel vanuit Arbobesluit 3.16 als vanuit de Arbocatalogus Platte Daken het gebruik van persoonlijke valbeveiligingsvoorzieningen toegestaan. Dat hier een goed onderbouwde Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) aan ten grondslag moet liggen staat buiten kijf. Aandachtspunt voor de markt is het te snel kiezen voor ankeringspunten in plaats van collectieve voorzieningen. Men dient de arbeidshygiënische strategie te volgen. Een opdrachtgever doet er dan ook verstandig aan kritisch te zijn op de uitgebrachte adviezen in RI&E’s.
“Vanuit het oogpunt van de werkgever wiens werknemers op daken werkzaam zijn, is het in het algemeen onverstandig om de dakankers te gebruiken. In geval van een overtreding of ongeval bent u als werkgever hoogstwaarschijnlijk aansprakelijk.”
Dit is niet het geval wanneer een werkgever over een gefundeerde RI&E beschikt waarin omschreven is in welke situaties wel en niet gebruik gemaakt mag worden van PBM’s. Daarbij is het verstrekken van de juiste PBM’s, gerichte training en instructie conform de Arbowet en toetsing op veilig werken op hoogte essentieel. Helaas ontbreekt het hier hedentendage nog wel eens aan.
“Vanuit het oogpunt van de werknemer of meewerkende werkgever is het tenslotte niet onverstandig eens stil te staan bij de overlevingskansen bij een val.”
Op dit moment is redding & evacuatie inderdaad nog enigszins onderbelicht in Nederland terwijl het belang groot is. Het opnemen van redding & evacuatie in de RI&E als onderdeel van de veiligheidsketen, naast het aanbrengen van passende voorzieningen en het tijdig onderhouden ervan, helder veiligheidsbeleid en de juiste opleiding en training van werknemers en andere gebruikers, is cruciaal om de algehele veiligheid op hoogte te kunnen waarborgen.
Tot slot
Gebouweigenaren verdienen juist een compliment omdat zij er steeds vaker voor kiezen om op basis van gefundeerde RI&E’s hun daken in te richten met diverse valbeveiligingsvoorzieningen. Ondanks het feit dat dit vanuit de Arbowet niet primair hun verantwoordelijkheid is.
Daarbij dragen de werkgevers hier ook sterk aan bij door opdrachtgevers er actief op te wijzen dat het uitvoeren van kortdurende werkzaamheden op hoogte zonder de juiste veiligheidsmaatregelen niet meer kan en mag. Samenwerken om tot een veilige situatie te komen, dat is wat de Arbowet vraagt van werkgevers en werknemers. Maar ook van opdrachtgevers en opdrachtnemers in het Arbobesluit, afdeling 5, Bouwproces. Het is prijzenswaardig dat de markt dit nu zelf oppakt.
Edgar Veenman
Voorzitter Stichting Instituut voor Dakveiligheid
------------
Dakveiligheid: Dakankers, bezint eer ge begint
Door de heer Julien Stevens
Adviesburo Dakbestek B.V.
Al vele jaren staat het veilig inrichten van daken voor de meeste gebouweigenaren, beheerders, dakdekkers en zelfs advies-bureaus gelijk aan het plaatsen van dakankers. De dakverankeringspunten al dan niet voorzien van kabelsystemen. Er is een ingrijpende verandering in de bewustwording omtrent veilig werken op daken gaande. Zowel voor kort- als langdurende werkzaamheden en zowel voor bestaande als nieuwe gebouwen.
Met een keuze voor individuele dakveiligheidsvoorzieningen en persoonlijke beschermingsmiddelen neemt u vrijwel altijd een onverstandige beslissing. In dit artikel vertellen we u waarom aan de hand van:
• wet- en regelgeving (Arbeidshygiënische strategie)
• aansprakelijkheden
• overlevingskansen bij een val
• kosten
Arbeidshygiënische strategie
De Arbowet en het onderliggende Arbo-besluit zijn duidelijk. Wat betreft veilig werken op hoogte moet eerst aan bronaanpak worden gedaan, dus voorkomen dat valgevaar kan ontstaan. Mocht dit niet mogelijk zijn dan dient in alle gevallen een collectieve beveiliging te worden toegepast. Dat betekent het plaatsen van hekwerken, leuningen e.d. Pas in het uiterste geval mag gekozen worden voor persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals aangelijnd werken. Dat is de arbeidshygiënische strategie die in artikel 3 van de Arbeidsomstandig-hedenwet staat beschreven.
Regelmatig worden er economische en esthetische argumenten gebruikt waarom afgeweken mag worden van de Arbeids-hygienische strategie. Mevrouw Carin Benders, Landelijk Projectleider Bouw van het Ministerie van SZW, geeft omtrent het prevaleren van collectieve maatregelen boven andere voorzieningen bij herhaling aan dat financiële en esthetische argumenten geen redenen zijn om af te wijken van de arbeidshygiënische strategie. “Een individuele voorziening als een lijnsysteem is nu eenmaal minder veilig dan een collectieve voorziening en is dus in principe niet toegestaan” zo geeft zij in een interview in het blad Roofs in 2014 aan.
Voor langdurige werkzaamheden op daken is het voor de hand liggend en algemeen aanvaard om collectieve voorzieningen te treffen. Het volgen van de arbeidshygiënische strategie ligt lastiger bij kortdurende werkzaamheden. Voor kortdurende werkzaamheden zoals reparaties, onderhouds- en inspectiewerk is het treffen van collectieve maatregelen minder gangbaar in de praktijk. Vaak wordt geroepen dat bij kortdurende blootstelling aan het (valgevaar) risico individuele voorzieningen i.c.m. persoonlijke beschermingsmiddelen, de zogenaamde PBM’s, afdoende zijn. Dit is uitdrukkelijk onjuist, zo blijkt ook uit de toolbox “Aangelijnd werken op platte daken bij kortdurende werkzaamheden” (juli 2014) van de Stichting Bedrijfstakregelingen Dakbedekkingsbranche (SBD). In deze toolboxmeeting wordt geconcludeerd dat “op platte daken alleen de methode van gebiedsbegrenzing is toegestaan nadat is aangetoond dat collectief beveiligen niet mogelijk bleek én aangelijnd werken in de specifieke situatie hetzelfde beschermingsniveau biedt als een hekwerk.”
Aansprakelijkheden
Volgens de Arbowet is in geval van overtredingen primair de werkgever wiens werknemers het betreft aansprakelijk. Bij overtredingen wordt door de uitvoerende bedrijven regelmatig - ten onrechte - alsnog naar de opdrachtgever gewezen omdat deze niet zou willen betalen voor de veiligheidsvoorzieningen. De Arbowet is heel duidelijk over wie verantwoordelijk is, namelijk de (mee-werkend) werkgever en in veel situaties ook de zzp-er.
Overlevingskans bij een val
Los van strategieën uit de Arbowet, aansprakelijkheden en de nog te behandelen investerings- en onderhoudskosten speelt het zogenaamde suspension trauma bij een val. Het suspension trauma (ST) een specifiek risico bij het werken met een harnas, met name bij bewegingloosheid, bijv. door verlies van bewustzijn na een val. Bij een ST accumuleert het bloed in de onderste ledematen en kan het hart bij een verticale stand van het lichaam het bloed niet rondpompen. Hierdoor stroomt er te weinig naar de hersenen waardoor bewusteloosheid intreedt, gevolgd door de dood binnen 15-30 minuten. Het ST-gevaar is aanwezig zolang de benen niet bewegen en zich lager bevinden dan het hart. Het comfort en de geschiktheid van de harnasgordel is in wezen niet relevant voor het ontwikkelen van een ST zo blijkt uit ervaringen uit de speologie.
Bij het werken met harnas- en lijnsystemen is de kans op een val altijd aanwezig. Ook al wordt gewerkt met de methode van gebiedsbegrenzing. Individuele en PBM-veiligheidsvoorzieningen zijn eenvoudigweg risicovoller dan collectieve voorzieningen. Werken volgens de methode van gebiedsbegrenzing is geen vorm van een collectieve veilig-heidsvoorzieningen zoals wel eens wordt beweerd door belanghebbenden.
Het is vrijwel nooit het geval maar als het dus echt niet anders kan:
• dient gewerkt te worden met deugdelijke en gekeurde systemen en materialen;
• dienen de instructies en protocollen correct te worden nageleefd;
• dienen de gebruikers te zijn getraind in methodes van aangelijnd werken op hoogte;
• dient de BHV op locatie geregeld te zijn;
• moet er snel kunnen worden bevrijd, hangend op hoogte;
• moeten de juiste reddingsmiddelen beschikbaar zijn;
• moeten de redders altijd beschikbaar en bereikbaar zijn;
• moet het redden zeer snel geschieden!
Kosten
Vaak worden collectieve dakveiligheidsvoorzieningen geassocieerd met het volledig in de hekwerken plaatsen van daken. Dit is echter vrijwel nooit nodig om voor kortdurende werkzaamheden toch een collectief beveiligd dak in te richten.
Daken kunnen ook veilig worden ingericht voor kortdurende werkzaamheden door middel van zonemarkeringen, doorvalvoorzieningen bij koepels en lichtstraten en plaatselijke afzettingen en hekwerken waar nodig. Denk hierbij aan installaties in de onveilige dakzone. Bij hekwerken kan om esthetische redenen worden gekozen voor neerklapbare uitvoeringen. Mogelijke, weliswaar niet legitieme, esthetische bezwaren kunnen hiermee worden weggenomen.
Uit vele praktijksituaties blijkt dat de aanvangsinvesteringen van dit soort permanente collectieve voorzieningen lager zijn dan permanente individuele voorzieningen. Permanente individuele voorzieningen zoals dakverankeringspunten met of zonder kabelsystemen en in combinatie met persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) . Bijkomend nadeel is dat permanente dakankersystemen, kabeltrajecten en PBM’s verplichte en vaak dure jaarlijkse inspectie-, onderhouds- en/of keuringsregimes kennen. Dit in tegenstelling tot de permanente collectieve voorzieningen zoals omschreven.
Conclusies
Vanuit het oogpunt van de gebouweigenaar is het vrijwel altijd onverstandig individuele dakankervoorzieningen te laten plaatsen. U investeert in maatregelen die waarschijnlijk niet voldoen aan de Arbeidsomstandighedenwet en waarmee dus niet gewerkt mag worden door uw aannemers bij kort- en langdurende werkzaamheden.
Daarnaast zijn de kosten in het overgrote deel van de gevallen hoger dan bij een investering in collectieve dakveiligheidsvoorzieningen. Vanzelfsprekend dient aan de te treffen voorzieningen een Risico Inventarisatie en Evaluatie met onafhankelijk en doordacht opgestelde maatregelen ten grondslag te liggen. De maatregelen en voorzieningen vertaald in een Plan van Aanpak.
Vanuit het oogpunt van de werkgever wiens werknemers op daken werkzaam zijn, is het in het algemeen onverstandig om de dakankers te gebruiken. In geval van een overtreding of ongeval bent u als werkgever hoogstwaarschijnlijk aansprakelijk.
Vanuit het oogpunt van de werknemer of meewerkende werkgever is het tenslotte niet onverstandig eens stil te staan bij de overlevingskansen bij een val.
Dakbestek is een onafhankelijk en landelijk werkend dakadviesburo voor platte en hellende daken. Wij delen graag onze kennis en visie op daken met u. Aarzel daarom niet om contact met ons op te nemen om uw voordeel hiermee te doen. Vanzelfsprekend vindt u ook relevante informatie op onze website.
Bronvermelding: http://www.dakbestek.nl/blogs/dakbestek-dakankers-bezint-eer-ge-begint-2015/